indexeren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dexe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
indexeren
indexeerde
geïndexeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

indexeren overgankelijk

  1. iets van een index (inhoudsopgave) voorzien
    • Gelukkig is dit boek goed geïndexeerd. 
  2. (informatica) een database van een index (inhoudsopgave) voorzien
    • b.v. om de inhoud toegankelijk te maken voor een zoekmachine 
  3. (economie) corrigeren voor inflatie, binden aan een index
    • Deze lonen worden niet geïndexeerd. 
  4. in een index (register) opnemen
    • dit boek werd door de paus geïndexeerd 
  5. een index maken op
    • het lijkt me nuttig de koersen van die beurs te indexeren 
  6. (wiskunde) een cijfer aanbrengen bij een variabele
  7. (kristallografie) Miller-indices toekennen aan reflecties
    • Trikliene en monokliene poederpatronen zijn nu eenmaal lastig te indexeren. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be