incapabel
Uiterlijk
- in·ca·pa·bel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onbekwaam’ voor het eerst aangetroffen in 1630 [1]
- afgeleid van capabel met het ontkennend voorvoegsel in- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | incapabel | incapabeler | incapabelst |
verbogen | incapabele | incapabelere | incapabelste |
partitief | incapabels | incapabelers | - |
incapabel [3]
- de vaardigheden niet hebben die nodig zijn voor het uitvoeren van een taak
- Het doel heiligde blijkbaar de middelen. Mensen die al in een vroeg stadium waarschuwden voor de schadelijke gevolgen van de gaswinning zijn weggezet als doemdenkers, incapabele wetenschappers, of als dorpsgekken, zo reconstrueert de Onderzoeksraad Voor de Veiligheid. Het verband tussen aardgaswinning en aardbevingen is door alle bij de gaswinning betrokken partijen jarenlang systematisch en glashard ontkend, ook toen steeds meer wetenschapers en bezorgde burgers met beschadigde huizen op de noodzaak wezen de gaskraan dicht te draaien.[4]
- De fractiewoordvoerder beloofde onmiddellijk te komen. Morten had hem indertijd als spindoctor afgewezen omdat hij de loopjongen was geweest van Tilda Adema, Mortens incapabele voorgangster. Maar hij moest toegeven dat de jongeman het niet slecht deed. Hij had zich met dezelfde toewijding op Mo gestort, de nieuwe baas van de fractie. Loyaliteit moest worden beloond. [5]
1. de vaardigheden niet hebben die nodig zijn voor het uitvoeren van een taak
- Het woord incapabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "incapabel" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "incapabel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ incapabel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Klaver, JesseDe mythe van het economisme 2015 ISBN 978-90-234-9695-3 pagina 112
- ↑ Levander, AnnaM De Morten Trilogie deel 32015 ISBN 9789021457710 pagina 37
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Ontkennend voorvoegsel in- in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %