harten
Nederlands
Uitspraak
♣ | ♦ | ♥ | ♠ |
---|---|---|---|
klaveren | ruiten | harten | schoppen |
eikels | bellen | harten | bladeren |
Woordafbreking
- har·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kleur in kaartspel’ aangetroffen vanaf 1612 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harten | harten hartens |
verkleinwoord | hartentje | hartentjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kaartspel) een kleursoort in het kaartspel
- Ik had maar een paar kleine hartentjes voor je, partner; daarom heb ik gepast.
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
de harten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hart
- ▸ Graag zou ik willen geloven in een ziel die doorleeft na de dood, maar ik geloof eerder dat de zielen van onze overleden vrienden voortleven in de harten van mensen die aan hen terugdenken.[2]
Gangbaarheid
- Het woord harten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "harten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "harten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be