grondvesten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grondvesten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣrɔntfɛstə(n) / (3 lettergrepen); /'xrɔntfɛstə(n)/
Woordafbreking
- grond·ves·ten
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
grondvesten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grondvesten |
grondvestte |
gegrondvest |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk de basis leggen voor
- (bouwkunde) gezegd van een gebouw
- (figuurlijk) gezegd van een activiteit, organisatie of redenering
zich grondvesten op
- wederkerend (verouderd) (figuurlijk) zich baseren op, tot ontwikkeling komen vanuit
- Deze opvatting grondvest zich op een misverstand.
Synoniemen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de grondvesten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord grondvest; vanaf de 19e eeuw alleen meervoud
Gangbaarheid
- Het woord grondvesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woord alleen in meervoud in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal