gieter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gie·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van gieten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gieter | gieters |
verkleinwoord | gietertje | gietertjes |
Zelfstandig naamwoord
de gieter m
- (beroep) een soort emmer met sproeibuis om de planten te begieten
Vertalingen
1. een soort emmer met sproeibuis om de planten te begieten
Gangbaarheid
- Het woord gieter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gieter" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be