Naar inhoud springen

gezang

Uit WikiWoordenboek
  • ge·zang
enkelvoud meervoud
naamwoord gezang gezangen
verkleinwoord gezangetje gezangetjes

gezang o [1]

  1. het zingen
     De abt vond het spotternij om die heilige ruimte te vullen met gezang voor zulk een wereldse geestelijke.[2]
  2. lied
    • Een gezang is een term die in protestants-christelijke Kerken in Nederland gebruikt wordt voor een bepaald type kerkelijk lied. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 14
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be