vogelgezang

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vogelgezang    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈvoɣəɫɣəˌzɑŋ/

Woordafbreking

• vo·gel·ge·zang

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vogel  en  gezang 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vogelgezang	vogelgezangen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het vogelgezang o

1. het zingen van vogels

   • Het vogelgezang klonk door het bos. 

   ▸ De verschillende klanken van het vogelgezang, het constante gezoem van de krekels en het hoge ruisen van de wind in de boomtoppen.

Synoniemen

• vogelzang

Gangbaarheid

• Het woord vogelgezang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.