psalmgezang

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • psalm·ge·zang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord psalmgezang psalmgezangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het psalmgezango

  1. (religie) het zingen van psalmen
     Toen vertrok ik, ik liet hem achter bij het psalmgezang in de ijskoude kamers; onze vader die steeds minder communistisch en daardoor steeds religieuzer was geworden, zette na de dienst op zondag alle ramen open om het huis te luchten en iedereen voor te bereiden op een nieuwe week.[2]
     Een bijzondere vondst dus. Maar in de 16e eeuw werden dit soort fluiten overal gebruikt. In veldslagen om de aanval in te luiden, in de kerk om psalmgezang te begeleiden, in de kroeg om schunnige liedjes bij te zingen. Daardoor is het onmogelijk vast te stellen van wie deze fluit is geweest.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 februari 2022 Weblink bron “Exacte replica van bijzondere Fluit van Warder gemaakt (en volgend jaar te zien)” (27-11-2020), NOS