Naar inhoud springen

gewennen

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 23 aug 2018 om 20:14
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·wen·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gewennen
gewende
gewend
zwak -d volledig

Werkwoord

gewennen

  1. (formeel) gewoon worden, vertrouwd raken, zich thuis gaan voelen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen