gehakt

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gehakt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·hakt

Woordherkomst en -opbouw

• vervoeging van hakken: de stam met omvoegsel ge- -t

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gehakt	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

gehakt o

1. (voeding) fijn gemalen vlees

Hyponiemen

• fijngehakt, kalfsgehakt, rundergehakt, varkensgehakt, lamsgehakt, half-om-half

Afgeleide begrippen

• gehaktbal, gehaktbrood, gehaktdag, gehaktmolen, gehaktstaaf

Vertalingen

    1. fijngehakt of gemalen vlees   

Bulgaars: кайма (bg) v Duits: Gehackte (de) o Engels: minced meat (en)

Frans: viande hachée (fr) v Spaans: carne picada (es) v

Werkwoord

vervoeging van:	hakken…
verbogen vorm:	gehakte

gehakt

1. voltooid deelwoord van hakken

	stellend
onverbogen	gehakt
verbogen	gehakte
partitief	gehakts

Bijvoeglijk naamwoord

gehakt

1. in kleinere delen gemaakt door hakken

   • Wij staken het vuur aan door klein gehakte houtblokken.  

Gangbaarheid

• Het woord gehakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gehakt" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.