fysica
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fy·si·ca
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘natuurkunde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1575 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fysica | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
fysica v
- (wetenschap) de wetenschap van de materie en de bestudering van het gedrag en de interactie in ruimte en tijd
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de wetenschap van de materie en de bestudering van het gedrag en de interactie in ruimte en tijd
Gangbaarheid
- Het woord fysica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "fysica" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.