fysicus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fy·si·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fysicus | fysici |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
fysicus m
- (beroep) wetenschapper die de fysica of natuurkunde beoefent.
- Zijn grootste succes kende de LHC in 2012, toen fysici in de versneller het langgezochte higgsdeeltje ontdekten. Dat deeltje wordt breed beschouwd als het laatste ontbrekende puzzelstukje van het zogeheten standaardmodel, de natuurkundetheorie die alle deeltjes en hun gedrag in een enkele wiskundige formule giet. [1]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord fysicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "fysicus" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Volkskrant George van Hal 21 januari 2019 Cern onthult plannen voor nieuwe megaversneller van 100 kilometer
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be