fou
Uiterlijk
fou m
- (psychologie) gek, krankzinnige, dwaas
- nar, hofnar
- (schaak) loper, raadsheer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | fou / fol | fous |
vrouwelijk | folle | folles |
fou
- waanzinnig [1]; gestoord
- vreemd; raar
- (spreektaal) gek, maf
- «Elle est folle de son mec.»
- Ze is gek op haar vent. [2]
- «Elle est folle de son mec.»
- Vóór een klinker of een doffe h wordt het adjectief in het mannelijk enkelvoud door fol vervangen.