filoloog
Uiterlijk
- fi·lo·loog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | filoloog | filologen |
verkleinwoord | filoloogje | filoloogjes |
de filoloog m
- (wetenschap), (beroep) iemand die zich specialiseert in de studie van de taal en de cultuur van een mensengemeenschap
- Het woord filoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "filoloog" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ filologie op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -loog in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wetenschap in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 62 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %