examinator
Uiterlijk
- Geluid: examinator (hulp, bestand)
- exa·mi·na·tor
- Naamwoord van handeling van examineren met het achtervoegsel -ator [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | examinator | examinatoren examinators |
verkleinwoord | examinatortje | examinatortjes |
de examinator m
- (beroep) iemand die examineert, ondervraagt
- mannelijke vorm van examinatrice
1.
- Het woord examinator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "examinator" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ examinator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be