einfach
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˈaɪ̯n.fax/
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
einfach |
einfacher |
am einfachsten |
alle verbuigingsvormen |
einfach
- eenvoudig, simpel, makkelijk
- enkelvoudig, enkel
- bescheiden, simpel
- gewoon, normaal
- onbelangrijk, niet bijzonder
Synoniemen
- leicht
- einmal
- bescheiden, schlicht, anspruchslos, genügsam
- alltäglich, ordinär
- durchschnittlich, normal, gewöhnlich
Antoniemen
- schwierig, schwer, kompliziert, komplex
- mehrfach, vielfach, wiederholt, verschiedenartig
- aufwändig, luxuriös
- außergewöhnlich, phantastisch, ungewöhnlich