eigeel
Uiterlijk
- ei·geel
- samenstelling van ei en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eigeel | eigelen |
verkleinwoord |
het eigeel o
- de gele eidooier die in het midden van het ei zit
- De verfsoort tempera is gemaakt van eigeel
1. de gele eidooier die in het midden van het ei zit
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eigeel | eigeler | eigeelst |
verbogen | eigele | eigelere | eigeelste |
partitief | eigeels | eigelers | - |
eigeel
- (kleur) zo geel als een eidooier
- Het woord eigeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eigeel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Kleur in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %