dilettant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·let·tant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits of Frans, in de betekenis van ‘amateur’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse dilettante [2]
  • van het Italiaanse dilettante, wat is afgeleid van het werkwoord dilettare, ‘genoegen doen, plezieren’; dat gaat terug op het Latijnse delectari: ‘behagen scheppen in, plezier halen uit’.[3]
enkelvoud meervoud
naamwoord dilettant dilettanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dilettantm

  1. iemand die een kunst of wetenschap uit liefhebberij beoefent
    • hij had als dilettant al zoveel disciplines beoefend dat het Wikiwoordenboek er ook nog wel bij kon 
  1. (pejoratief) slechte amateur, prutser, beunhaas, knutselaar
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen