prutser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prut·ser
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van prutsen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prutser | prutsers |
verkleinwoord | prutsertje | prutsertjes |
Zelfstandig naamwoord
de prutser m
- iemand die slecht werk levert
- Dit document is echt door een prutser gemaakt.
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord prutser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prutser" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be