deurkruk

Uit WikiWoordenboek
Deurkruk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deur·kruk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deurkruk deurkrukken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de deurkrukv / m

  1. handvat dat de grendel van een deur bedient
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be