curatrix

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cu·ra·trix
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord curatrix curatrices
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de curatrixv

  1. (juridisch) (beroep) vrouw die door de rechter is aangewezen om het beheer te voeren over de bezittingen van een natuurlijk persoon of van een rechtspersoon
     Zijn schoonmoeder werd curatrix van Adriana en nam de (geestelijk niet geheel capabele) dochter Adriana in huis.[1]
  2. vrouwelijk lid van de raad van toezicht over een instelling
     De Koningin werd verwelkomd door de burgemeester van Doorn, de heer P.W. ter Haar, de president-directeur ds. F.J. Pop, de president curator mr. H.F. van Meer en de curatrix mejuffrouw dr. C. Boer.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

vrouwelijke vorm van curator

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 augustus 2021 Weblink bron Voogd zou vermogen van weerloze vrouw hebben verduisterd in: Trouw op Wikipedia (26 juni 1970), Organisatie Trouw, Meppel, p. 10 kol. 6
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 augustus 2021 Weblink bron Koningin Juliana bij derde lustrum Kerk en Wereld in: Zeeuwsch Dagblad, jrg. 16 nr. 4712 (21 november 1960), p. 1 kol. 5