consultant

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sul·tant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord consultant consultanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

consultant m

  1. iemand die consult (raad) vraagt
enkelvoud meervoud
naamwoord consultant consultanten
consultants
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

consultant m

  1. (beroep) iemand die raad geeft, een adviseur, consulent, raadsman, raadgever
Hyponiemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Frans

Werkwoord

consultant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van consulter