competitiewinst
Uiterlijk
- Geluid: competitiewinst (hulp, bestand)
- IPA: / ˌkɔmpəˈti(t)siˌwɪnst / (5 lettergrepen)
- com·pe·ti·tie·winst
- samenstelling van competitie zn en winst zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | competitiewinst | competitiewinsten |
verkleinwoord | - | - |
de competitiewinst v
- (sport) overwinning in een wedstrijd die onderdeel is van een toernooi met speelronden waarin als regel alle deelnemers elkaar zowel in een uit- als een thuiswedstrijd ontmoeten
- ▸ FC Barcelona heeft de uitschakeling in de Champions League zaterdag weggespeeld met competitiewinst op Athletic Bilbao. Voor 70.000 toeschouwers in Nou Camp won de Catalaanse voetbalclub met 2-0. (…) De winst bracht Barça een stapje dichter bij het landskampioenschap.[1]
- (sport) kampioenschap in een toernooi met speelronden waarin als regel alle deelnemers elkaar zowel in een uit- als een thuiswedstrijd ontmoeten
- ▸ Beide sites maken na elke gespeelde wedstrijd een update van hun voorspelling. De kans op competitiewinst kan aan het einde van een seizoen dan ook nogal verschillen met die aan het begin. Zo dacht de Euro Club Index bij de start van vorig seizoen dat PSV de 24ste landstitel binnen zou slepen, met een kans van liefst 53 procent. Latere kampioen Feyenoord maakte maar 5,7 procent kans.[2]
- [1] competitiezege
- [2] kampioenschap, titel (meer gangbaar; meestal met een aanduiding van het soort competitie: landskampioenschap, "Italiaanse titel")
- Het woord 'competitiewinst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “FC Barcelona loopt uit, Schalke leidt” (14 maart 2005) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Joram Bolle“Ajax wordt kampioen - volgens deze statistieken althans” (11 augustus 2017) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 15
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal