competitiewinsten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pe·ti·tie·win·sten
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de competitiewinstenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord competitiewinst
     Natuurlijk hoop je die series (34 thuiszeges, 14 competitiewinsten, nvdr. [sic!]) zo lang mogelijk te maken.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 mei 2021 Weblink bron Gearchiveerde versie
    rpo
    “Basketbal 1ste klasse Oostende-Bergen 86-91 : Guy Muya: ‘Ik ben zeker niet ongerust na deze nederlaag’” (26 januari 2015) op nieuwsblad.be