colloïde
Uiterlijk
- col·loï·de, col·lo·ide
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stof die fijn verdeeld in vloeistof zit’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- afgeleid van het Grieks 'kolla' (lijm) met het achtervoegsel -oïde [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | colloïde | colloïdes colloïden |
verkleinwoord |
- (scheikunde) een zeer fijne (lijmachtige) dispersie van de ene fase in de andere die het midden houdt tussen een echte oplossing en een suspensie
- Bij het voorzichtig reduceren van een verdunde oplossing van HAuCl4 ontstaat een colloïde van gouddeeltjes.
1.
- Het woord colloïde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "colloïde" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "colloïde" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ colloïde op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
colloïde
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -oïde in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheikunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 60 %
- Prevalentie Vlaanderen 67 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Scheikunde in het Frans