citaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

citaat: Lucebert
Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·taat
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aanhaling, ontleende passage’ voor het eerst aangetroffen in 1840.[1]
  • Leenwoord uit Latijn citātum ‘het opgeroepene’, verleden deelwoord bij citāre, waarvoor zie citeren.
enkelvoud meervoud
naamwoord citaat citaten
verkleinwoord citaatje citaatjes

Zelfstandig naamwoord

citaat o

  1. (taalkunde) een letterlijke passage die door iemand anders aangehaald wordt uit een bron
    • Wikiquote heeft een uitgebreide verzameling citaten. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen