cao
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cao
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cao | cao's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
cao v
- (economie) afspraken gemaakt tussen werkgevers en vakbonden over beloning en werkomstandigheden voor alle werknemers in een bedrijf of bedrijfstak gedurende een bepaalde periode
- De vakbonden onderhandelden voor een betere cao
- Na bijna drie jaar onderhandelen is er een akkoord gesloten voor een nieuwe CAO voor supermarktmedewerkers. Dat heeft vakbond CNV maandag bekend gemaakt. In de nieuwe CAO is een loonsverhoging van in totaal 5 procent opgenomen. Ook gaat de leeftijd waarop werknemers het salaris van een volwassene krijgen van 23 naar 22 jaar. De nieuwe CAO is met terugwerkende kracht geldig vanaf april 2013 tot met maart 2017.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord cao staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cao" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Wouter van Dijke NRC 28 december 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Vietnamees
Bijvoeglijk naamwoord
cao
Antoniemen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Initiaalwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 84 %
- Prevalentie Vlaanderen 61 %
- Woorden in het Vietnamees
- Woorden in het Vietnamees van lengte 3
- Bijvoeglijk naamwoord in het Vietnamees