terugwerkende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terugwerkende (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtrʏɣwɛrkəndə/
Woordafbreking
- te·rug·wer·ken·de
Woordherkomst en -opbouw
- terugwerkend met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
terugwerkende
- verbogen vorm van de stellende trap van terugwerkend
Werkwoord
vervoeging van: | terugwerken |
terugwerkende
- verbogen vorm van terugwerkend, het onvoltooid deelwoord van terugwerken