breedband

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breed·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord breedband -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

breedband m

  1. (techniek) een internetverbinding met een hoog debiet; vooral gebruikt in tegenstelling tot een inbelverbinding
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be