blaffetuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blaffetuur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblɑfəˌtyr / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- blaf·fe·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands blafture, verdere herkomst onzeker, genoemd worden afleidingen van Oudfrans blavet "bleek, blauwachtig, blond", Middelfrans blaffir "bleek maken" of middeleeuws Latijn blaffardus [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blaffetuur | blaffeturen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de blaffetuur v
- (bouwkunde) afsluiting van raam of deur bestaand uit horizontale latten onder elkaar die van boven naar de grond worden afgerold
- 'Zoet, met dat weer had ge de blaffeturen beter wat vroeger neergelaten, ze houden de kou tegen. [4]
- (bouwkunde) afsluiting van een raam, in de vorm van een houten paneel met scharnieren opzij
- Thuis schreef hij op een bord dat aan de blaffetuur gehangen werd: Duivenmelkers! Zaterdagavond om 8 uur inschrijving op Quievrain, hoeveel de prijs was en dat er 26 regulateurs te huur waren. [5]
- (geschiedenis) met perkament of doek bespannen raamwerk dat ter verduistering in een venster kon worden geplaatst
-
1. Versierde blaffetuur voor een venster in Antwerpen.
-
2. Links gesloten en rechts (deels) geopende blaffeturen in Maaseik.
-
2. Een blaffetuur in het kasteel van Chambord.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord blaffetuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blaffetuur" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ blaffetuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Ooms, M.Dialect: blaffeturen (12 mei 2015) op website: taalverhalen.be; geraadpleegd 2019-11-05
- ↑ Lenaerts, S.Zeewater is zout, zeggen ze 3e druk (2010) De Geus, Breda; ISBN 9789044527476; hfst. 4; geraadpleegd 2019-11-05
- ↑ Walschap, G."Peutrus" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 29 nr. 4 (april 1929) N.V.P. Brand's Uitgeversbedrijf, Hilversum; p. 315; geraadpleegd 2019-11-05
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Geschiedenis in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 10 %
- Prevalentie Vlaanderen 64 %