Naar inhoud springen

bederven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·der·ven
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beschadigen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Afgeleid van het (nu zwakke) werkwoord derven met het voorvoegsel be-.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bederven
/bə'dɛrvə(n)/
bedierf
/bə'dirf/
bedorven
/bə'dɔrvə(n)/
klasse 3 volledig

Werkwoord

bederven

  1. overgankelijk iets kapot maken, doen verrotten, verknoeien
    • Hij bedierf de pret met zijn gezeur. 
  2. overgankelijk iemand te veel verwennen
    • Het kind werd door zijn ouders bedorven. 
  3. ergatief verrotten, oneetbaar worden
    • Het vlees bedierf omdat het niet in de koelkast teruggelegd was. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen