Naar inhoud springen

banvloek

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 12 jun 2019 om 23:56 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)
  • ban·vloek
enkelvoud meervoud
naamwoord banvloek banvloeken
verkleinwoord banvloekje banvloekjes

banvloek m

  1. (religie) een kerkelijke straf waardoor geestelijken of leken worden uitgesloten van de gemeenschap der gelovigen
vervoeging van
banvloeken

banvloek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van banvloeken
    • Ik banvloek. 
  2. gebiedende wijs van banvloeken
    • Banvloek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van banvloeken
    • Banvloek je? 
68 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be