bête

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bê·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit Frans bête, in de betekenis van ‘dom’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bête bêter bêtest
verbogen bêtere bêteste
partitief bêtes bêters -

Bijvoeglijk naamwoord

bête [3]

  1. dom, onnozel [4]


Gangbaarheid

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

bête v

  1. dier, beest
  2. (spreektaal) (figuurlijk) stommeling, uilskuiken [2]

Bijvoeglijk naamwoord

bête

  1. dom, stom, onnozel
  2. (Canada) woest, woedend

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron bête in: Trésor de la langue française informatisé (TLFi), Dictionnaire de l’Académie française, huitième édition, 1932-1935 (1995-) op cnrtl.fr
  2. Wouw, Berry van de
    , Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 26