amice

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ami·ce
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vriend’ voor het eerst aangetroffen in 1654 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord amice amices
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

amice m [3]

  1. (formeel) aanhef van een brief voor iemand waarmee men bevriend is
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen