vriend
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vriend
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kameraad’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- Eigenlijk tegenwoordig deelwoord van vrijen (liefhebben).[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vriend | vrienden |
verkleinwoord | vriendje | vriendjes |
Zelfstandig naamwoord
vriend m
- een persoon met wie je een speciale, vriendschappelijke, persoonlijke band hebt
- Mijn vrienden komen op mijn verjaardag.
- ▸ Als ik bijvoorbeeld met mijn gezin op vakantie was of met een groep vrienden een weekendje weg ging, waren de verantwoordelijkheden gedeeld.[3]
- de mannelijke persoon met wie je verkering hebt; de mannelijke persoon met wie je een liefdesrelatie hebt
- Ik wilde mijn vriend vragen om dit te repareren, maar hij was er niet.
- ▸ Misschien nog ingewikkelder was het toen het uitging met mijn oudste dochter en haar vriendje.[3]
Synoniemen
Antoniemen
- [1]: vijand
Verwante begrippen
- [2] vriendin
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een persoon met wie je een speciale persoonlijke band hebt
2. de mannelijke persoon met wie je verkering hebt
Gangbaarheid
- Het woord vriend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vriend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vriend" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vriend op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be