afstandsbediening
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·stands·be·die·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van afstand en bediening met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afstandsbediening | afstandsbedieningen |
verkleinwoord | afstandsbedieninkje | afstandsbedieninkjes |
Zelfstandig naamwoord
afstandsbediening v
- (elektrotechniek) een toestel dat vanaf afstand een ander toestel bestuurt
- De batterij van de afstandsbediening was weer eens leeg.
- ▸ Zonder iets te zeggen ging hij op de bank zitten en pakte de afstandsbediening. Neurotisch zapte hij van de ene naar de andere zender.[1]
Hyponiemen
Vertalingen
een toestel dat vanaf afstand een ander toestel bestuurt
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord afstandsbediening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2