afhankelijk
Uiterlijk
- Geluid: afhankelijk (hulp, bestand)
- af·han·ke·lijk
- Naamwoord van handeling van afhangen met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afhankelijk | afhankelijker | afhankelijkst |
verbogen | afhankelijke | afhankelijkere | afhankelijkste |
partitief | afhankelijks | afhankelijkers | - |
afhankelijk
- genoodzaakt op anderen te vertrouwen
- Kinderen zijn afhankelijk van hun ouders en later zijn de ouders afhankelijk van hun kinderen.
- niet zonder iets kunnen
- ▸ ‘Mentaal sterke mensen zijn niet bang om tijd alleen door te brengen. Ze genieten ervan en waarderen de tijd die ze alleen doorbrengen. Ze gebruiken hun tijd alleen om te reflecteren en te plannen. Ze zijn niet afhankelijk van anderen voor hun geluk en gemoedsrust.[1]
- verslaafd zijn aan bepaalde drugs of geneesmiddelen
- Van de 1,7 miljoen Nederlanders die slaapmiddelen gebruiken gelden namelijk 200.000 mensen als ‘afhankelijk’.[2]
- (wiskunde) medeveranderend met een andere grootheid
- De versnelling van een voorwerp is afhankelijk van de massa van dat voorwerp en de kracht die op het voorwerp werkt.
- afhankelijk zijn van
1.
- Het woord afhankelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afhankelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ NRC Karel Berkhout 18 februari 2018 Verslaafd aan een pilletje voor het slapen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -lijk in het Nederlands
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %