Naar inhoud springen

afhankelijkheid

Uit WikiWoordenboek
  • af·han·ke·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord afhankelijkheid afhankelijkheden
verkleinwoord

deafhankelijkheidv

  1. dat iets bepaald wordt door iets anders
    • Door de afhankelijkheid van het weer kun je schilderwerk niet altijd vooraf plannen. 
  2. het niet zonder kunnen
    • Hij vindt zijn afhankelijkheid van alcohol en tabak niet prettig. 
    • De oude vrouw vindt haar afhankelijkheid van haar kinderen storend. 
     Ze had gegokt en verloren en daarmee de enige vriendschap verspeeld die ze ooit had gekend.Teresa had nog nooit iemand gemist. Het openbaarde een afhankelijkheid in haar die haar woedend maakte.[1]
  1. Jessie Burton (vert.Marja Borg)
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704