afbuigen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·bui·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afbuigen
boog af
afgebogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

afbuigen

  1. overgankelijk van richting veranderen
    • De laserbundel werd bij binnentreden van de vloeistof enige graden afgebogen. 
     Goed voor de spijsvertering, zoals mijn oma altijd zei. ’Ze volgden het pad dat naar rechts afboog.[1]
     Na jarenlange discussie hakte de provincie eind vorig jaar de knoop door: de rondweg om Zenderen komt langs de A1/A35 te liggen, buigt dan af bij knooppunt Azelo, om vervolgens de Haar-es bij Bornerbroek te doorsnijden. Kosten: ruim 50 miljoen euro.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2022 Weblink bron
    Henk Bouwhuis
    “Explosief document sterkt vermoedens Bornerbroek: ‘Zie je wel, de rondweg om Zenderen is doorgestoken kaart’” (29-06-2022), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be