boog af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boog af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbuigen

boog af

  1. enkelvoud verleden tijd van afbuigen
    • Ik boog af. 
    • Jij boog af. 
    • Hij, zij, het boog af. 


Gangbaarheid