aanstekelijk
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·ste·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aansteken met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aanstekelijk | aanstekelijker | aanstekelijkst |
verbogen | aanstekelijke | aanstekelijkere | aanstekelijkste |
partitief | aanstekelijks | aanstekelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Bijwoord
aanstekelijk
- gemakkelijk op anderen overgaand
- (bijwoord) Hij kon heel aanstekelijk lachen waardoor iedereen in de klas ook moest gaan lachten.
- (bijvoeglijk naamwoord) Hij had een aanstekelijke lach waardoor iedereen in de klas ook moest gaan lachen.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aanstekelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanstekelijk' herkend door
100 % | van de Nederlanders |
100 % | van de Vlamingen. |