Noor

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Noor    (hulp, bestand)
• IPA:
  • (Noord-Nederland): /no̝ːr/
  • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /noːr/

Woordafbreking

• Noor

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Noor	Noren
verkleinwoord	Noortje	Noortjes

Zelfstandig naamwoord

Noor m

1. (demoniem) een inwoner van Noorwegen

Verwante begrippen

• Noorman

Demoniemen bij Noorwegen in het Nederlands
inwoner: Noor • inwoonster: Noorse • bijvoeglijk: Noors

Vertalingen

    1. een inwoner van Noorwegen   

Duits: Norweger (de) m Engels: Norwegian (en) Frans: Norvégien (fr) m

Pools: Norweg (pl) m Slowaaks: Nór (sk) m Tsjechisch: Nor (cs) m bezield, Norvéžan (cs) m bezield

	enkelvoud
nominatief	Noor
genitief	Noors

Eigennaam

Noor v

1. (vrouwelijke naam) meisjesnaam

Gangbaarheid

• Het woord Noor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.