Mundverkehr

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Mund·ver·kehr
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Mund en verkehr
enkelvoud meervoud
nominatief das Mundverkehr -
genitief des Mundverkehrs -
datief dem Mundverkehr -
accusatief das Mundverkehr -

Zelfstandig naamwoord

Mundverkehr, m

  1. (verouderd) servet, tafeldoekje, vingerdoekje
Synoniemen
Opmerkingen
  • Het woord "Oralverkehr" is gebruikelijker dan het woord "Mundverkehr".
  • Een tweede genitiefvorm "Mundverkehres" is erg verouderd.
  • De meervoudsvorm "Mundverkehre" is soms in de vaktaal te vinden.