Mundverkehr
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Mund·ver·kehr
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | das Mundverkehr | - |
genitief | des Mundverkehrs | - |
datief | dem Mundverkehr | - |
accusatief | das Mundverkehr | - |
Zelfstandig naamwoord
Mundverkehr, m
Synoniemen
- Oralverkehr
- (wetenschappelijk) Cunnilingus
- (wetenschappelijk) Fellatio
Opmerkingen
- Het woord "Oralverkehr" is gebruikelijker dan het woord "Mundverkehr".
- Een tweede genitiefvorm "Mundverkehres" is erg verouderd.
- De meervoudsvorm "Mundverkehre" is soms in de vaktaal te vinden.