Jagd
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Jagd
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig uit het Middelhoogduits
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Jagd | die Jagden |
genitief | der Jagd | der Jagden |
datief | der Jagd | den Jagden |
accusatief | die Jagd | die Jagden |
Zelfstandig naamwoord
Jagd, v
- (jachttaal) jacht, (het) jagen
- (jachttaal) jachtgebied, jachtgrond, jachtterrein
- achtervolging, jacht, vervolging (van een persoon)
- (figuurlijk) jacht (bijv. naar fortuin)
Synoniemen
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: jachttaal: die hohe Jagd
de jacht op groot wild
- [1]: jachttaal: die niedere Jagd
de jacht op klein wild
- [4]: Jagd machen auf
jacht maken op