IP-Adresse

Uit WikiWoordenboek

Duits

Woordafbreking
  • IP-Ad·res·se

Zelfstandig naamwoord

IP-Adresse v

  1. (informatica) IP-adres
    «Ein T-Online-Kunde kann bei der Einwahl ins Internet die IP-Adresse 217.227.190.95 zugewiesen bekommen.»
    Een T-Online-klant kan bij het verbinden met het internet het IP-adres 217.227.190.95 toegewezen krijgen.
Verbuiging