Freiheit

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Frei·heit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
nominatief die Freiheit die Freiheiten
genitief der Freiheit der Freiheiten
datief der Freiheit den Freiheiten
accusatief die Freiheit die Freiheiten

Zelfstandig naamwoord

Freiheit, v

  1. vrijheid
    «Freiheit wird in der Regel verstanden als die individuelle Möglichkeit, ohne Zwang zwischen verschiedenen Handlungsmöglichkeiten auswählen und entscheiden zu können.»
    Vrijheid is de individuele mogelijkheid om zonder dwang tussen verschillende handelingen te kunnen kiezen en beslissen.
Afgeleide begrippen


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Frei·heit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Freiheit die Freiheit Freiheide die Freiheide
datief re Freiheit der Freiheit Freiheide de Freiheide
accusatief en Freiheit die Freiheit Freiheide die Freiheide

Zelfstandig naamwoord

Freiheit, v

  1. vrijheid
Afgeleide begrippen
Opmerkingen