-ateur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Huidig
bestand
46
Uitspraak
Woordafbreking
  • -a·teur
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Frans (daarvoor van de Latijnse uitgang -or)
enkelvoud meervoud
naamwoord -ateur -ateuren
-ateurs
verkleinwoord -ateurtje -ateurtjes

Achtervoegsel

-ateur m met een werkwoord als grondwoord dan [1]

  1. de persoon die de genoemde handeling verricht (b.v. administrateur) of
  2. instrument of ander middel waarmee de in het grondwoord genoemde handeling wordt verricht:
Verwante begrippen

mannelijke vorm van -euse mannelijke vorm van -rice

Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse achtervoegsel -ator.
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   -ateur     le -ateur     -ateurs     les -ateurs  
vrouwelijk   -atrice     la -atrice     -atrices     les -atrices  

Achtervoegsel

-ateur m met een werkwoord als grondwoord van

  1. de persoon die de genoemde handeling verricht (b.v. civilisateur beschaver, “beschaving brenger”) of
  2. een bijvoeglijke benaming die een zelfstandig naamwoord nader kwalificeert, vaak overeenkomend met een tegenwoordig deelwoord in het Nederlands (bijv. crue devastatrice “vernietigende overstroming”)
Verwante begrippen
  • met het achtervoegsel -teur
  • met het achtervoegsel -eur