zwierder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwier·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwierder zwierders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zwierderm

  1. (huishouden) (techniek) apparaat iets droger maakt door het zo hard rond te laten draaien dat veel water eruit wordt geslingerd
     Een grondige wasbeurt, dat betekent: drie maal de sla reinigen in een zwierder, telkens met proper vers water.[2]
     Alles met d'hand, zonder machine, wassen en wrijven met de schuurborstel, spoelen, wringen zonder zwierder, en alles uithangen om te bleken, inhalen, dampen en strijken.[3]
      (…) de Zwierder is een ijzeren of stalen bak, voor het droogen van 't katoen; hij doet 600 toeren per minuut; (…)[4]
  2. (geschiedenis) taps toelopende paal die rust op een gaffel dicht bij het zwaardere dikke eind en met aan het dunne eind een haak waaraan een emmer hangt, zodat je door de hefboomwerking van het zware eind met weinig inspanning de emmer diep in een put kan laten zakken
  3. (pejoratief) man die een vrolijk, maar te losbandig leven leidt
     Ze mogen best weten dat die Reinders niet een vrolijke zwierder is. En ik klaag niet. Ik ben zeer tevreden.[5]
      Vader en moeder, ging hij voort, die zijn dood, Broeders of Zusters heb ik nooit gehad, en van mijn overig maagschap worde ik verfoeid, omdat ik een zwierder ben, zeggen ze, en al mijn geld verkwist heb....[6]
  4. (beroep) (textielindustrie) bediener van een droogtrommel in een blekerij
  5. (sport) (schaatsen) man die het schoonrijden beoefent
      Als volleerd zwierder hoorde hij eens op de ijsbaan een vrouwestem: Mag ik met je meezwieren?[7]
Synoniemen
Verwante begrippen
Opmerkingen
  • De betekenis "centrifuge" is vooral in Vlaanderen gangbaar, de betekenis "schoonrijder" komt hoofdzakelijk in Nederland voor.

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[8]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 mei 2020 Weblink bron
    Gijs Du Laing (geciteerd)
    “Groenten uit de stad ongezonder?” (27 maart 2014) op bruzz.be
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 mei 2020 Weblink bron
    Pieter van Baerle
    Bij de oude wasbleker in: Biekorf., jrg. 64 nr. 11A (november 1963), G. Barbiaux, Brugge, p. 340
  4. Bronlink geraadpleegd op 25 mei 2020 Weblink bron Groote Ramp in: De Werkman op Wikipedia, jrg. 31 nr. 1608 (31 juli 1903), p. 2 kol. 1
  5. Bronlink geraadpleegd op 25 mei 2020 Weblink bron
    P.M. Reinders geciteerd door Hieke Jippes
    “Gesprek met P.M. Reinders; Het is een godswonder dat ik nog Nederlands spreek” (14 juni 1991) op nrc.nl op Wikipedia
  6. Bronlink geraadpleegd op 25 mei 2020 Weblink bron
    S. Van der Gucht
    Doktoor Goris in: Het Land van Aelst op Wikipedia, jrg. 29 nr. 31 (5 augustus 1888), p. 1 kol. 2
  7. Bronlink geraadpleegd op 25 mei 2020 Weblink bron
  8. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be