zwier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwier
enkelvoud meervoud
naamwoord zwier zwieren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwierm

  1. draai, zwaai
  2. gratie, elegantie
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zwieren

zwier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwieren
    • Ik zwier. 
  2. gebiedende wijs van zwieren
    • Zwier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwieren
    • Zwier je? 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be