roven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·ven
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wegnemen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1130 [1]
Anagrammen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
roven
roofde
geroofd
zwak -d volledig

Werkwoord

roven

  1. overgankelijk zich zaken met geweld toe-eigenen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de 'mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord roof

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen